Sluis III is de laatste in werking zijnde dubbele bajonetsluis in Nederland en het is een rijksmonument. Deze sluis werd in 1917 gebouwd naar een ontwerp van ingenieur C.L. Schuller tot Peursum. Bijna 100 jaar na de bouw wordt een nieuwe, grotere sluis in gebruik genomen. De nieuwe sluis komt op de plaats waar vroeger het midden-eiland was, het stuk grond tussen de oude sluis en het spuikanaal in. De oude sluis III en de bijbehorende dienstgebouwen blijven behouden en de sluis blijft fungeren als waterkering. Het complex van sluis III bestaat uit een gekoppelde, tweetraps bajonetsluis met bijbehorende dienstgebouwen: een dubbele woning voor de sluiswachter en diens knecht, een loods, een schakelhuis-pompgebouw en een bedieningshuisje.
Aangezien het verval ten westen van Tilburg groot is, werd hier destijds evenals bij de oude sluis I te Oosterhout, gekozen voor de bouw van een gekoppelde tweetraps bajonetsluis. De oude Sluis III bestaat uit twee schutkolken achter elkaar. In 2 x 2,5 meter wordt het relatief grote hoogteverschil van 5 meter overbrugd. Sluizen hebben ook een functie in het waterbeheer. Daarom wordt er naast de meeste sluizen ook een spuisluis aangelegd. Hiermee kan overtollig water worden afgelaten.
Hoewel de ontwikkeling van elektromotoren nog gaande was, werden alle sluizen in het Wilhelminakanaal al voorzien van dergelijke motoren voor de bediening van de sluisdeuren en de omloopriolen. Bij iedere sluis staat een pomphuis met daarin een elektrisch gemaal, waarmee in tijden van waterschaarste het water van het benedenpand naar het bovenpand kan worden gepompt. De bediening werd geregeld vanuit het bedieningshuis dat centraal naast de sluis was opgesteld.