Op 4 april 1923 werd niet alleen de Piushaven, maar ook het volledige Wilhelminakanaal voor het scheepvaartverkeer geopend. Door de waterverbinding in het noordwesten met de Amer en in het zuidoosten met de Zuid-Willemsvaart ontstond er een aantrekkelijke aan- en afvoermogelijkheid voor de Tilburgse industrie. Vanaf dat moment had Tilburg een binnenvaartverbinding met Europa.
Het bedrijf Solnuts, als laatste gevestigd in de graanloods op Piushaven 17, was het enige bedrijf dat nog tot 1994 gebruik maakte van aanvoer per vrachtschip. Hiervoor moest de haven openblijven, waardoor de Piushaven de jaren ’80 heeft overleefd.
Kort nadat dit bedrijf de Piushaven had verlaten, werden de gemeentelijke plannen bekend gemaakt om de haven af te sluiten met een dam en er een belangrijke verkeersader te maken naar het centrum, de ‘Havendijkroute’. De gemeente Tilburg had geen enkele interesse meer in de Piushaven. Diverse bewonersgroepen verenigden zich in ‘Havendijkroute Nee’ omdat zij de verkeersader niet wilden in hun woongebied. Daarnaast was er een groep die zich richtte op het behoud van de Piushaven, allereerst als werkgroep en later in 1997, als Stichting Thuishaven Tilburg. Deze vrijwilligersorganisatie heeft met grote creativiteit en volharding op het nippertje de afsluiting van de haven weten te voorkomen. Vrijwilligers van Stichting Thuishaven Tilburg zijn nog voortdurend actief met de ontwikkeling van de Piushaven.
Vanaf de redding van de Piushaven in 1997, is het proces van de her-ontwikkeling van het Piushavengebied begonnen. Het duurde echter nog ruim 10 jaar voordat de eerste veranderingen zichtbaar werden in het gebied.