Op 4 april 1923 werd niet alleen de Piushaven, maar ook het volledige Wilhelminakanaal voor het scheepvaartverkeer geopend. Door de waterverbinding in het noordwesten met de Amer en in het zuidoosten met de Zuid-Willemsvaart ontstond er een aantrekkelijke aan- en afvoermogelijkheid voor de Tilburgse industrie. Vanaf dat moment had Tilburg een binnenvaartverbinding met Europa.
Vanaf de jaren ’60 is de economische betekenis van de Piushaven afgenomen. De industriële druk trok een te grote wissel op het stadscentrum. In 1963 werd een nieuwe insteekhaven in Loven aangelegd. Een aantal Piushavenbedrijven waaronder Bressers Metaal, Vollenhoven Olie en oudijzerhandel Van Raak, vestigden zich aan de langshaven Noord. Andere bedrijven vertrokken naar niet aan het water gelegen industrieterreinen elders in de stad. Door de opkomst van het wegtransport kwam het vervoer over water meer en meer in de verdrukking.
In 1983 werd de zuidelijke arm van de Piushaven gedempt, waarna er een flatgebouw is gebouwd. De voormalige zuidelijke kade heet sindsdien Tamboerskade. De kade die vroeger de scheiding vormde tussen de noordelijke en de zuidelijke havenarm, kreeg de naam Hopliedenkade. Totale demping lag op de loer.