In 1910 had men eerst het plan om één brede havenkom met een kleine zijhaven in de zuidoever te maken. Dit haventje zou voor de beurtvaart bestemd kunnen zijn of eventueel dienstdoen als droogdok voor scheeps-reparaties. Uiteindelijk kreeg de haven op de kop een landtong van 175 meter lang en 20 meter breed. Deze middenpier leverde veel extra kaderuimte en opslagmogelijkheden. De beide havenarmen werden 30 meter breed. Met een havenkom van 80 meter breed konden alle schepen hier gemakkelijk draaien. Er werden ruime toegangswegen richting de haven gemaakt en op de middenpier was een tramlijn met op het uiteinde een draaispoor gepland. De opkomst van de vrachtwagen ging zo snel, dat van de aanleg van een tramlijn werd afgezien. De economische crisis van de jaren ’30 speelde hierin ook een rol.
Door de jaren heen zijn er verschillende bedrijven actief geweest op de middenpier. Op het uiteinde van de middenpier stond al vanaf 1925 een sierlijk houten gebouwtje, gebouwd als ‘Clubhuisje’ voor roeiers. Mevrouw Van Raak verhuurde er voor 10 cent per uur roeibootjes waar de Tilburgers op de vrije zondag gebruik van maakten.
Op de middenpier is al snel na de opening van de haven een houten loods gebouwd, voor beurtvaart-onderneming Koppe-Van der Schuit.
In 1936 streek de zand- en grindhandel Oppermans neer op de middenpier. Ze namen de loods van Koppe-Van der Schuit over. Grondwerk, zand en grind maar ook ladingen kolen werden verhandeld. Oppermans had twee silo’s van ieder 200 ton. In elke silo ging de inhoud van een compleet schip. Oppermans had ook een derde silo aan de noordzijde van de haven. Deze werd gebruikt voor bulkgoederen van AaBe, wollenstoffen- en wollendekenfabrieken. In 1968 is de firma Oppermans overgenomen door Van Hees, die nog tot in de jaren ‘70 actief was.
Klik op de foto voor een vergroting met onderschrift.